I don’t know the rules of grammar. . . . If you’re trying to persuade people to do something, or buy something, it seems to me you should use their language, the language they use every day, the language in which they think. We try to write in the vernacular.”
David Ogilvy
Zul je altijd zien. Je hebt de tekst meerdere malen nagekeken. En je collega heeft het nog een keer door de handen laten gaan. Je hebt met je rode potloodje gezeten. Al met al hebben kritische ogen meerdere malen intensief gekeken naar de tekst. Dan – op een doordeweekse dag – komt de drukker met je exemplaar. Of gaat de website live. Ik garandeer je; op de eerste pagina die je open slaat, staat een dikke vette typo.
Woordblindheid? Een slechte copywriter? Per direct verbannen uit het vak? Taalpuristen komen uit alle hoeken en gaten om je smalend te wijzen op je fout. Wat ben jij slecht!
Mijn reactie?
Hier komt de shocker beste muggenzifter: het is niet mijn werk om perfect te schrijven.
Maar je bent toch copywriter?
Het is mijn werk om teksten te schrijven die overtuigen. Die lekker van het blad afrollen. Die lezen alsof ik met je sta te praten. En waarbij je naderhand denkt: ik ga eens fijn doen wat hij heeft voorgesteld. Dat is mijn werk. Ik leef me in, in de lezer en spreek zijn/haar taal.
Ik ben geen Neerlandicus. Ik ben geen professor. Ik ben geen robot.
Het antwoord op dit soort haarkloverij is altijd dezelfde vraag: Maar communiceert het?
Het leest als een trein, alle boodschappen zijn perfect verwoord en het is allemaal met blijdschap geaccepteerd.
Dus kun je me wijzen op mijn fouten. Twitter je gek zou ik zeggen. Post al je wijsneuzerij in de comments. Het boeit me niet echt.